62 artikelen (Hendrik Vos &c )

Originele Latijnse tekst en Nederlandse vertaling (Dick Wursten)

Transcriptie van de 62 artikelen die de visie van ‘frater Hendrik &c’ (Hendrik Vos en de overigen) weergeven over Luthers boeken, kerk, gezag, priesterambt, paus, sacramenten (m.n. avondmaal en boete), genade, gewetensvrijheid, etc. De artikelen lijken een soort samenvatting te zijn van de maandenlange ondervragingen onder leiding van de inquisiteur (Frans vander Hulst) en zijn ‘commissarissen’ (merendeels professoren theologie van Leuven). ‘Articuli asserti ‘ wil dan zoveel zeggen als: ook na herhaaldelijk aandringen (met harde en zachte hand) bleven de broeders bij de inhoud van wat hier opgeschreven staat. Ze wilden zich er niet van distantiëren, ze niet herroepen. Ergo: hun hardnekkigheid (volharding in het kwade) is hiermee bewezen. Dat is een noodzakelijke voorwaarde om het oordeel ‘ketterij’ te mogen uitspreken. Martin Reckenhofer heeft kort nadien een Duitse vertaling verzorgd met uitgebreid commentaar. Hij spreekt van “Die Arickel darumb sie verbrent seyn mit yrer auszlegung und verklerung“. Hier kunt u zijn Duitse versie lezen en digitaal doorbladeren.

De stellingen zijn ook integraal in het Duits opgenomen in Ludwig Rabus, Historien der Heyligen Außerwölten Gottes Zeügen, deel II (1555), na de historia (p. 117v – 121v)

Eerste pagina met de artikelen (a4) uit Historia de duobus Augustinensibus… – digitaal: http://dx.doi.org/10.3931/e-rara-2015 

Transcriptie van de 62 artikelen die de visie van broeder Hendrik (Vos, of Voes) weergeven over kerk, gezag, priesterambt, paus, Luther, avondmaalsleer, sacramenten, boete, genade, gewetensvrijheid, etc. Deze artikelen lijken een soort samenvatting te zijn van de maandenlange ondervragingen onder leiding van de inquisiteur (Frans vander Hulst) en zijn ‘commissarissen’ (merendeels professoren theologie van Leuven). Ik heb ze overgenomen uit het rijke boekje historia de duobus augustiniensibus…, waarin ook het verhaal van de terechtstelling is opgetekend. Ze vormen daarvan het derde deel (na het verslag is er eerst nog een korte uittreksel uit een andere brief, en dan volgen vanaf pagina ‘a4’ de 62 artikelen. Hoe de uitgever eraan is geraakt, is onbekend. ‘Wiki-leaks’ avant la lettre? Of heeft hij ervoor betaald (een assistent-klerk die een kopie maakt en…). Ze zijn verrassend levendig. Dat wil zeggen: je hoort Hendrik Vos (ze staan op zijn naam, maar zullen ook de mening van de andere twee wel dekken. Eén keer spreekt Hendrik ook over ‘ons’ – nr 42: ‘Mijne heren, gij hebt ons onrechtvaardig behandeld, niet naar het Evangelie‘). Zelfs emoties klinken nog door. Vermoeid, irritatie. Er staan ook rake observaties in (geklassificeerd als beledigingen van de ambtenaren in functie, dus toegevoegd aan zijn dossier). Godslastering is in die tijd ook automatisch majesteitsschennis. De inquisiteur handelt in opdracht van de keizer èn de paus. Opvallend is de consistente argumentatie van Hendrik. Ook doet hij er af en toe het zwijgen toe (een ‘docta ignorantia’?). Het zal de eerste keer niet geweest zijn dat hij zich verdedigen moest. Luther’s apologieën kent hij van buiten. NB: Nog maar een jaar eerder stond Luther voor keizer Karel V, en had het niet veel gescheeld of…

tekst: Historia de duobus Augustinensibus, ob evangelij doctrinam exustis Bruxellae, die trigesima Iunij. Anno domini M. D. XXIII – [geen vermelding van drukker of plaats] – digitaal: http://dx.doi.org/10.3931/e-rara-2015 . Dat lijkt me de verbeterde editie (d.w.z. met enkele drukfouten minder dan de andere). Ik heb de varianten uit de andere versie in voetnoot toegevoegd.

[ a4r ]

ARTICULI ASSERTI per fratrem Henricum &c.

1 Nemo obligatur ex mandato pontificis seu imperatoris, abstinere a legendis libris Lutheri.
De paus of de keizer kan niemand verbieden de boeken van Luther te lezen.

2 Praecipientes abstinere à legendis 1 libris Lutheri, plus praecipiunt quam spiritus dei exigat.
Zij die bevelen af te zien van het lezen van Luther’s boeken bevelen meer dan Gods geest eist.

3 praecipientes abstinere &c. faciunt contra scripturas.2 Omnia probate. et probate spiritus si ex deo sint.
Zij die verbieden etc. handelen tegen de Schriften [want daar staat] ‘Beproeft alle dingen.’ en ‘Onderzoekt de geesten of ze uit God zijn.’

4 Iniuriando commissario, dicit illi, quod blandis verbis vellet se decipere.
Hij heeft de commissaris beledigd door te suggereren dat hij (de commissaris) hem wilde misleiden met vleiende woorden.

5 Libri Lutheri praebuerunt sibi lumen maius sacrae scripturae, quam alij doctores quos ipse legit.
Luther’s boeken hebben hem meer licht verschaft op de heilige Schrift, dan alle doctores die hij gelezen heeft.

6 Propinquius cum adduxit ad Euangelium Christi Lutherus, quàm Augustinus vel Hieronymus.
Want Luther bracht hem dichter bij het Evangelie van Christus, dan Augustinus of Hieronymus.

7 Ex scriptura sacra non potest probari, quod papa vel quicunque praelatus habeat plus, quàm solum ministerium verbi Christi.
Uit de heilige Schrift kan niet bewezen worden, dat de paus of welke prelaat ook meer [gezag/macht/opdracht] zou hebben dan enkel de bediening van het woord van Christus.              

8 Nec papa, nec quicunque alius praelatus potest aliud praecipere vel prohibere, quod sacra scriptura non continet, vel quod deus non praecepit, vel prohibuit, quo laederetur conscientia.
Noch de paus, noch enige eender welke prelaat kan iets bevelen of verbieden dat niet in de heilige Schrift staat, of dat God niet heeft bevolen of verboden, waardoor het geweten gekwetst zou worden.

9 Secularis potestas potest talia praecipere & prohibere quo ad corpora, sed non quo ad conscientiam.
De wereldlijke macht kan bevelen en verbieden met betrekking tot het lichaam, maar niet met betrekking tot het geweten.

10 Ecclesia nondum prohibuit libros Lutheri. & post solutionem textuum. Omnia probate. & probate spiritus si ex deo sint, intravit eundem articu- | a5 r | lum, dicens, Ecclesia non reprobavit libros Lutheri.
De kerk heeft de boeken van Luther nog niet verboden. Op grond van de uitleg van twee teksten: ‘Beproeft alle dingen.’ En ‘onderzoekt de geesten of ze uit God zijn’; hij ging hier op door, zeggend: De Kerk heeft Luther’s boeken niet verworpen.3

11 Aliqui articuli in bulla leonis papae decimi 4 reperiuntur damnati, qui tamen sunt veri, & per hoc male damnati donec melius instruatur. et exemplificavit de illo:5
In de bul van paus Leo X zijn enkele artikelen te vinden die veroordeeld zijn (verdoemd), maar die toch waar zijn. Ze zijn dus ten onrechte veroordeeld in afwachting van nadere instructie. En hij gaf hiervan voorbeelden.

12 Omnes homines sunt sacerdotes coram deo.
Alle mensen zijn priesters voor Gods aangezicht.

13 Omnes homines possunt remittere peccata cuiuslibet Christiani, qui sciunt corripere fraternaliter proximum.
Alle mensen kunnen de zonden vergeven van eender welke christen, (namelijk zij) die weten hoe je een naaste op een broederlijke wijze moet vermanen.

14 Mulieres possunt absolvere homines à peccatis, quod intelligit de Evangelica absolutione, quae continetur ibi: Si peccaverit in te frater tuus 6 &c.
Vrouwen kunnen mensen hun zonden kwijtschelden; zo interpreteert hij de evangelische ‘absolutie’, die in deze tekst is vervat: ‘Als uw broeder tegen u gezondigd heeft,’ etc.7         

15 Potestas Evangelica contenta ibi, quorum remiseritis peccata.8 est potestas communis omnibus hominibus.
De evangelische volmacht die in het volgende tekst is vervat: ‘Van wie gij de zonden vergeeft’ is een volmacht die gemeen is aan alle mensen.9

16 In missa non offertur corpus Christi ab homine, quia quod sibi est datum in remedium & commemorationem, non offertur.
In de mis wordt niet het lichaam van Christus door een mens geofferd want dat wat men ontvangen heeft tot genezing en gedachtenis, dat offert men niet.

17 Interrogatus, an verba Canonis missae sint falsa, quicquid sit, inquit, de verbis Canonis, non offertur corpus Christi in missa, sed solum sumitur in memoriam eius.
Gevraagd, of de woorden van de Canon van de mis verkeerd zijn, zei hij: wat de woorden van de Canon ook mogen zijn, het lichaam van Christus wordt niet geofferd in de mis, naar wordt opgenomen/ontvangen in zijn gedachtenis.

18 Ignorat an maneat panis in sacramento Eucharistiae post consecrationem Christi. & cum adductus esset textus.10 c. damnamus. de sum tri. & fi. ca. respondit : Si habeatur in sacris literis, tunc credo hoc, & alias non. | a5 v |
Hij weet niet of het brood brood blijft in het sacrament van de Eucharistie na de consecratie van Christus.11 En wanneer de tekst erbij gehaald wordt [uit het canoniek recht, zie voetnoot in Latijn] antwoordt hij: als dat in in de heilige Schrift staat, dan geloof ik het ook, maar anders niet.

19 Nihil debere credi sub periculo conscientiae nisi quod verbis divinis est proditum, vel quod ex verbis divinis illici potest.
Men moet niets geloven dat het geweten in gevaar brengt, tenzij het voortkomt uit de goddelijke woorden, of uit de goddelijke woorden kan worden afgeleid.

20 Si Concilium diffiniret aliquid, quod in sacra scriptura non continetur, hoc debet suspectum haberi.
Als een concilie iets zou opleggen, dat niet in de heilige schrift vervat is, dan dient dat gewantrouwd te worden.

21 Nec voluit ultra respondere, utrum deberet credere, vel non credere, saepius tamen interrogatus, quicquid sit de Martino luthero, scit & dicit per scripta illius venisse ad cognitionem Evangelij. Interrogatus an Martinus ipse Luther habuerit spiritum dei, noluit respondere.
Hij wilde niet meer reageren op vragen over wat hij wel of niet zou moeten geloven, hoewel men bleef doorvragen, en hoe het zit met Martin Luther. Hij weet en zegt dat hij door diens geschriften tot de kennis van het Evangelie is gekomen. Gevraagd of Martin Luther zelf de geest van God had, wilde hij niet antwoorden.

22 Dixit se non intelligere, interrogatus, si putet esse differentiam inter sacerdotes & laicos in consecratione Eucharistiae, & an consecrare pertineat ad sacerdotium Christi, & ad sacerdotium novi testamenti,
Gevraagd of hij meende dat er een verschil was tussen priesters en leken bij de consecratie van de Eucharistie, en of het ‘consecreren’ behoorde bij het priesterschap van Christus, en bij het priesterschap in het Nieuwe Testament… zei hij dat hij dit (of de vraag) niet begreep, 12

23 Iniuriose dixit, Christus bene respiciet in minas vestras &c.
Beledigend zei hij: Christus zal terdege acht slaan op uw dreigementen.   

24 Si hactenus omnes bene reputassent, omnes laici reputati fuissent sacerdotes sicut consecrati ab ipsis.
Als zij alles goed zouden overdenken, zouden eigenlijk alle leken als priesters beschouwd moeten worden, net als diegenen die door henzelf gewijd zijn. 

25 Non intellexit, an Episcopus consecrans aliquem in sacerdotem, aliquam novam potestatem consecrandi tribuat.
Hij begreep niet, hoe een bisschop door priesterwijding (consecratie tot priester) een nieuwe wijdingsmacht (macht tot consecratie) toebedeelt.

26 Maius est sumere corpus Christi, quod omnibus fidelibus competit, quàm consecrare, quod duntaxat in ministerium ipsius sacramenti.13 Non tamen intellexit utrum, si episcopus diceret laico, consecretis, laicus sine alia ordinatione consecraret | a6 r | corpus Christi.
Het is belangrijker het lichaam van Christus te ontvangen dat aan alle gelovigen toebehoort, dan te wijden/consacreren wat enkel [strekt tot] de bediening van het sacrament zelf. Hij begreep echter niet of, – als de bisschop tegen een leek zou zeggen, ‘consacreer’ –  of de leek dan zonder verdere ordinatie het lichaam van Christus zou kunnen consacreren.

27 Non est iuris divini, neque à deo praeceptum, omnia peccata mortalia confiteri homini. Quia nemo hominum potest sua peccata cognoscere, multo minus confiteri.
Het staat niet in het goddelijke recht en het wordt ook niet door God voorgeschreven, dat een mens alle doodzonden moet belijden/biechten. Want geen enkel mens kan zijn zonden kennen, laat staan belijden/biechten.

28 Baptismus, Eucharistia, & poenitentia innituntur promissionibus Christi quae fidem excitant, ideo credit eorum fidem & gratiam conferre.14
De Doop, de Eucharistie, en de boete zijn gebaseerd op de beloften van Christus, die het geloof opwekken. Daarom gelooft hij dat het geloof ook de genade meebrengt/meedeelt.

29 Reliqua quatuor sacramenta, videlicet Confirmationis, ordinis, matrimonij & extremae unctionis, non verbum promissionis, sed sunt potius ritus antiquitus observati, & ideo non conferunt gratiam, & possunt relinqui ut non sacramenta.
De overige vier sacramenten, t.t.z. het vormsel, de wijding, het huwelijk, en het laatste oliesel zijn niet met een expliciete belofte verbonden. Ze zijn veeleer beproefde oud-kerkelijke gebruiken, die daarom ook de genade niet meebrengen/meedelen. Ze kunnen dus – als niet-sacramenten – nagelaten worden.

30 Praedicta sacramenta non plus conferunt gratiam quam alij ritus Ecclesiae, quos Ecclesia non reputat sacramenta. Quia soli verbo dei confertur gratia.
De genoemde sacramenten brengen dus niet meer genade mee, dan andere kerkelijke gebruiken, die de kerk niet als sacrament beschouwt. Genade wordt immers enkel overgedragen door het woord van God.

31 Sacerdotum (-ium) non est sacramentum, nihilominus est ministerium necessarium.
Ook al is het priesterschap geen sacrament, het is wel een noodzakelijk dienstbaarheid/ambt.

32 Extrema unctio non habet promissionem.
Het laatste oliesel is niet met een belofte verbonden.

33 Nec papa nec Episcopus aut alius quilibet praelatus spiritualilis potest hominem obligare ad ea quae non sunt iuris divini, ita ut transgrediendo peccet mortaliter, ut puta ad ieiunium quadragesimae, ad confitendumn semel in anno, ad celebrationem festorum &c. secluso fratris scandalo, donec melius instructus fuerit.
Noch paus, bisschop of enige andere prelaat kan iemand tot dingen verplichten die niet tot het goddelijke recht behoren, en waarvan geldt dat het een doodzonde zou zijn als hij die overtreedt, zoals de Veertigdaagse Vasten, de biecht eens per jaar, het vieren van bepaalde feesten etc., als tenminste de broeder er niet door geschaad wordt. [dit is tot zijn mening] tot hij beter onderricht zou zijn.

34 Christus operatur in hominibus & per homines | a6 v | omne opus bonum, ita ut homines nihil agant active, sed patiantur duntaxat Christum operantem in se tanquam in instrumento.
Christus bewerkt in en door mensen elk goed werk, zodat de mensen daarbij niet zelf actief handelen, maar enkel ondergaan dat Christus in/met hen werkt, zoals een werktuig.

35 Romanus pontifex, Petri successor, non Christi vicarius super omnes totius mundi Ecclesias ab ipso Christo in beato Petro institutus, quia Christus non vicarium, sed ministrum instituit summum pontificem.
De bisschop van Rome, de opvolger van Petrus, is in de heilig Petrus door Christus zelf niet als zijn plaatsvervanger over alle kerken van de hele wereld, aangesteld, omdat Christus geen plaatsvervangerschap heeft ingesteld, maar een dienstbaarheid in de vorm van het hoogste priesterschap.
– Korter: omdat Christus geen plaatsvervanger maar een dienaar als hoogste priester heeft aangesteld.

36 Omnia vota perpetua, extra Christi praeceptum emissa, ut sunt vota religiosorum, sunt imprudentor emissa per ignorantiam Christianae libertatis, & sic non obligatoria.
Alle eeuwige geloften, buiten het gebod van Christus afgelegd, zoals de geloften der religieuzen, zijn onverstandig afgelegd, door onwetendheid over de christelijke vrijheid, en daarom niet bindend.

37 Postquam expertus est Christianam libertatem, conscientiam suam vinciri votis non putat.
Nadat hij de christelijke vrijheid ervaren heeft, is hij van mening dat zijn geweten niet gebonden kan worden door geloften.     

38 Vera & Christiana & catholica fides non potest separari à charitate, quia charitas est fructus fidei, et fides Christiana sine dilectione mortua est.
Het ware christelijke en katholieke geloof kan niet los worden gezien van de liefde, want liefde is de vrucht van het geloof en christelijk geloof zonder de liefde is dood.

39 Sacramentum in missa prodest duntaxat sumenti.15
Het sacrament in de mis is enkel nuttig voor wie het ontvangt/aanneemt.

40 Quando deus dimittit peccatori peccata, tunc per mortem Christi & peccatorum dimittit omnem poenam & hoc pie credit.
Wanneer God de zonden van een zondaar vergeeft, dan doet hij door de dood van Christus ook elke straf van de zondaars weg, dat gelooft hij vertrouwensvol.

41 Nescit utrum sit purgatorium, an non sit.
Hij weet niet of er een vagevuur is, of niet.

42 Dixit: domini mei inique egistis nobiscum, & non secundum Evangelium .
Hij zei: mijne heren, gij hebt met ons onrechtvaardig gehandeld, en niet volgens het Evangelie.

43 Sacramentum Eucharistie non habet in altari oblationem, sed in cruce tantum semel oblatio facta est.
Het sacrament van de Eucharistie is geen offer op het altaar. Maar aan het kruis werd daarentegen eenmalig het offer gebracht.

44 Postquàm peccator est confessus et absolutus, non |a7 r| obligatur iure divino ad aliquam poenam, dum modo non offendat fratrem scandalizando, aut Ecclesiam aliquo crimine publico, vel privato. & ergo sunt solum duae partes poenitentiae.16
Nadat de zondaar gebiecht heeft en de absolutie gekregen, is hij volgens het goddelijk recht niet meer tot enige boetedoening verplicht, zolang hij tenminste zijn broeder geen schade toebrengt, of de kerk door een of andere openlijke of verborgen misdaad. Daarom bestaat de boete dus maar uit twee delen.       

45 Nescit an aliqua suffragia vivorum prosint defunctis.
Hij weet niet of de voorbeden van de levenden de overledenen vooruit helpen.17

46 Praestat servare modum celebrandi missam, quam servavit primitiva Ecclesia, quam involvi statutis istis citra dei praeceptum editis.
Het zou beter zijn om de wijze van misviering van de vroege Kerk in ere te herstellen, dan vast te blijven te zitten in uitgevaardige bepalingen die niets met Gods voorschrift te maken hebben.

47 Ista statuta per Ecclesiam circa missam, sunt instituta contra praeceptum dei & Christi.
Wat de kerk bepaald heeft rond de mis, is ingesteld tegen het voorschrift van God en Christus.

48 Si praedicta statuta vel ceremoniae sunt ex ordinatione humana, & non ex divino praecepto, tunc sunt contra ius divinum.
Als de voornoemde bepalingen of ceremoniën op een menselijke ordening zijn gebasserd, en niet op een goddelijke voorschrift, dan gaan ze tegen het goddelijk recht in.

49 Non obligamur legere horas canonicas sub poena mortalis peccati.
Wij zijn niet verplicht de canonieke getijden te lezen op straffe van doodzonde.

50 Ipse legendo horas Canonicas semper fecit contra ius divinum, quia nunquam oravit patrem in spiritu & veritate.
Door de canonieke getijden te lezen, handelde hij altijd tegen het goddelijk recht in, omdat hij nooit tot de vader bad in geest en waarheid.

51 Mallet quod collum suum amputaretur, etiamsi haberet decem colla, quàm quod responderet quaestionibus propositis.
Hij zou liever zijn hals laten afhakken, zelfs als hij er 10 zou hebben, dan de gestelde vragen te beantwoorden.

52 Si peccator se credit vere absolutum, peccata sunt ei dimissa.
Als de zondaar gelooft dat hij echt vergeven is, dan zijn hem de zonden kwijtsgescholden.

53 Praestat non negare laicis, quod Christus omnibus tradendum reliquit, id est, communionem sub utraque specie.
Het is beter om de leken niet te ontzeggen, wat Christus heeft overgelaten om aan allen door te geven, dat is, de communie onder beide gedaanten.

54 Prohibentes laicos communicari sub utraque specie |a7 v| faciunt contra intentionem divinum.
Zij die de leken verbieden om onder beide gedaanten te communiceren, handelen tegen de goddelijke bedoeling in.

55 Verba consecrationis debent alte proferri. 18
De woorden van de consecratie dienen hardop uitgesproken te worden.  

56 Interrogatus an liceat sanctos adorare, dixit se nolle amplius respondere.
Gevraagd of het geoorloofd is de heiligen te aanbidden, zei hij, dat hij hier niets meer over wil zeggen.              

57 Interrogatus an esset seductus à Luthero (& quia timetur esse seductus à Iuthero, ideo proponuntur ei talia interrogatoria) Ego sum, inquit, seductus sicut Christus seduxit Apostolos suos.
Gevraagd, of hij door Luther verleid is (en omdat men vreest dat hij door Luther verleid is, stelt men hem zulke vragen), zegt hij: Ik ben verleid zoals Christus zijn apostelen heeft verleid.

58 Contra ius divinum est, quod clerici sunt exempti a iurisdictionis (-one) imperatoris.
Het is tegen het goddelijk recht, dat geestelijken niet voor het wereldlijk recht gedaagd kunnen worden.

59 Papa non habet aliam potestatem, quam praedicandi verbum dei, & pascendi oves suas praedicatione verbi dei.
De paus heeft geen andere macht, dan de verkondiging van Gods woord, en zijn schapen te weiden door de verkondiging van Gods woord.

60 Bene videt, quod verbum dei non est in dominis Commissarijs.
Hij ziet zeer wel, dat het woord van God niet in de heren Commissarissen is.

61 De vita parum curat, animam suam commendat deo.
Hij acht zijn leven gering, en beveelt zijn ziel aan God.

62 Non intellexit abiurare omnes & singulos errores per ipsum confessos. Et requisitus & iussus distulit abiurare.
Hij heeft niet verstaan dat hij stuk voor stuk alle door hem beleden dwalingen moet afzweren. En of men hem nu smeekte of beval, hij weigerde om af te zweren.

FINIS. //

  1. a: lagendis
  2. a: scrpituras ; Toelichting: In dit verband gaat het niet over de ‘Schriften’ (de Bijbel) in het algemeen maar worden er concrete “bijbelteksten” bedoeld, nl, 1 Thess 5,21 en 1 Joh. 4,1. Deze worden ook geciteerd.
  3. D.w.z. na uitlegging van de genoemde teksten 1 Thess. 5,21 en 1 Joh. 4,1 is hij nog doorgegaan om de bewering te staven dat Luther’s boeken niet door de kerk verworpen zijn.
  4. De bul waarmee paus Leo X Luther geëxcommuniceerd had, bevatte 41 artikelen die als ketters werden gebrandmerkt.
  5. De dubbele punt in oude teksten is eerder een puntkomma of een punt. Dus de volgende artikelen zijn niet bedoeld als voorbeelden van niet veroordeelde stellingen van Luther. Ook de facto is dit zo: de stellingen 12 e.v. komen niet voor in de lijst van 41 stellingen die in de banbul zijn veroordeeld.
  6. Mattheüs 18,15
  7. Mattheüs 18: 15 ( maar men leze door) : “Indien uw broeder zondigt, ga heen, bestraf hem onder vier ogen. 16Indien hij naar u luistert, hebt gij uw broeder gewonnen. […] vers 18 Voorwaar, Ik zeg u, al wat gij op aarde bindt, zal gebonden zijn in de hemel, en al wat gij op aarde ontbindt, zal ontbonden zijn in de hemel.” (Dit is de sleutelmacht, die elders enkel aan Petrus/apostelen wordt toebedeeld. Dit wordt ten overvloede nog eens expliciet gemaakt in de volgende stelling).
  8. Johannes 20,23
  9. Johannes 20,23: “Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend.” De Johanneïsche variant van de ‘sleutelmacht’ uit de synoptici.
  10. Bedoeld worden de Decretalen van Gregorius IX, m.n. de summa trinitate et fide, I.1. waar in paragraaf 3 de transsubstantiatieleer in nuce is terug te vinden inclusief het sacerdotaal priesterschap (NB: het concilie van Trente komt pas post factum de zaken op scherp stellen. Er was nog veel flou en mogelijk in die tijd, tenminste, als je geluk had). Terug te vinden in het corpus iuris canonici , ed. Friedberg, Leipzig, 1881, p. 5-6 (I.1). Dit fragment ook online, bijv. Bibliotheca Augustana.
  11. Consecratie is het moment van de ‘verandering’ van de elementen. Deze vindt plaats bij het uitspreken van de woorden ‘Dit is mijn lichaam’ (Hoc est corpus) etc. De Duitse tekst met commentaar van M. Reckenhofer gebruikt hiervoor consistent de vertaling: ‘Wandlung’.
  12. onduidelijk of hij de vraag niet snapt, of dat hij ‘de verbanden die gesuggereerd worden’ niet begrijpt. 
  13. De zin is niet af. In de vertaling naar de inhoud aangevuld met een werkwoord.
  14. technische term uit de sacramentsleer: ‘de genade effectief overbrengen mededelen’. In de katholieke opvatting deed het ‘element’ dat (indien ordelijk gewijd, geconsacreerd), in de protestantse doet het ‘geloof’ dat.
  15. technische term uit sacramentsleer: lastig te vertalen. Bedoeld is dat de communie moet genuttigd worden (en dus uitgedeeld). Je kunt niet hosties eten ‘voor anderen’. Dit is tegen de private missen, waarbij geconsacreerd wordt op een altaar zonder volk – voor het zieleheil van (votiefmissen) etc.
  16. Het berouw (contritio), de schuldbelijdenis (confessio). Klassiek is er een derde: de boetedoening (satisfactio): Die vervalt dus.
  17. Rabus vertaalt andersom: ‘of de voorspraak der overledenen de levenden enig nut oplevert’ Is dit een theologische ingreep?
  18. In de misviering werden de woorden ‘hoc est corpus meum etc.’ niet luidop gezegd.