Hendrik van Zutphen (korte biografie)

biografie

Frater hinricus gelrie de zutphania, Henrich von Sudphen, Hendrik van Zutphen.

* 1488/89 Zütphen (Gelderland), † 10.12.1524 Heide (Holstein).

Hendrik moet al tamelijk jong in één van de drie Nederlandse augustijnenkloosters die behoorden tot de Saksische congregatie (de ‘observanten’) zijn ingetreden. In de zomer van 1508 schreef hij zich in als student in Wittenberg (1509 baccalaureus, 1511 magister artium). Net als Luther woonde hij in het Augustijner klooster. In dienst van zijn orde werkte hij korte tijd in Keulen (lector in de opleiding) en werd in 1516 benoemd tot prior in het Augustijnenklooster in Dordrecht. Hier stuitte hij op weerstand toen hij het klooster tot strengere discipline (observantie) wilde overhevelen. In tegenstelling tot oudere geschiedschrijvers raakte hij hierover niet in conflict met de wereldlijke overheden. Wel werd hij door Luther vermaand het iets rustiger aan te doen. [meer hierover leest u hier]. In 1520 keerde hij terug naar Wittenberg, waar hij in 1521 zijn bachelor theologie behaalde en in de herfst zijn licentiaat (sententiarum). In deze tijd was hij bevriend met Luther en Melanchthon.

Uit de stellingen, die hij in deze jaren in diverse disputaties verdedigde, blijkt dat hij de nieuwe hervormingsgezinde ideeën beheerste, en er ook eigen accenten in legde. In het najaar van 1521 superviseerde hij het debat binnen het Augustijner klooster over ‘de afschaffing van de mis’. De stellingen die hij hiervoor opstelde tonen aan dat hij (of de Augustijnen te Wittenberg onder zijn leiding) redelijk vergaande ideeën hadden over zowel de grondbetekenis van de misviering (bevestigen van onderlinge saamhorigheid (communio) van de gelovigen, door de band der liefde) als de wijze van viering (altijd binnen de gemeenschap, onder beide tekenen).

De vervolgingen die de hervormingsgezinden in de Nederlanden troffen, waren voor Hendrik aanleiding om in de zomer van 1522 naar Antwerpen te gaan, waar hij als prior werd aangesteld, als opvolger van Jakob Propst. Vanwege zijn prediking werd hij – net als zijn voorganger – als snel gevangengezet. Bevrijd door een volksopstand kon hij Antwerpen echter ontvluchten. Hij ging – met toestemming van de overste van Augustijner orde – naar Bremen, waar hij op uitnodiging van enkele ingezetenen op 9 november 1522 in Sankt Anschari de evangelische preek hield. Dit markeerde het begin van de Reformatie in Bremen. Al snel kreeg zijn vertolking van en visie op het evangelie de overhand, en moest de aartsbisschop en het kathedraalkapittel wijken. In 1524 volgde Hendrik het verzoek van de pastoor Nikolaus Boye in Meldorf om het evangelie ook aan de mensen te Dithmar te komen prediken. Op instigatie van de dominicaanse prior van Meldorf, Augustinus Torneborch, werd hij op 10 december 1524 overvallen, naar Heide gebracht en verbrand. Luther herdacht zijn martelaarschap in een troostbrief aan de kerk van Bremen, Melanchthon schreef een neo-Latijnse huldedicht voor hem, waarin hij Hendrik ook prees vanwege zijn brede geleerdheid.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *